Regels van Spit

Spit, ook bekend als Zenuwen, is een bliksemsnel kaartspel voor twee spelers waarbij het doel is om zo snel mogelijk al je kaarten kwijt te raken. In tegenstelling tot veel andere kaartspellen zijn er geen beurten: beide spelers spelen tegelijkertijd, wat zorgt voor hectiek en spanning. Door reeksen op het middenveld te vormen en slim kaarten uit je eigen stapels vrij te spelen, probeer je de tegenstander te snel af te zijn. Wie zijn kaarten als eerste weet af te leggen, wint de ronde.

Officiële spelregels van Spit (Zenuwen) downloaden →

Uitleg over Spit:

    Doel van het spel Spit

    Het hoofddoel van Spit is eenvoudig: als eerste álle kaarten van je persoonlijke voorraad op de centrale aflegstapels kwijtspelen. Omdat beide spelers gelijktijdig kaarten neerleggen, draait alles om snelheid, alertheid en een goed geheugen. Spelers proberen niet alleen slim kaarten op volgorde te leggen, maar ook hun eigen rijen vrij te spelen door kaarten om te draaien en te herschikken. Wie erin slaagt de eigen stapels leeg te spelen én de juiste aflegstapel in het midden te bemachtigen, heeft een strategisch voordeel in de volgende ronde. Uiteindelijk wint degene die als eerste door zijn hele kaartvoorraad heen is, zonder resterende kaarten in de hand of op het tableau.

    Spelregels van Spit

    Spit wordt gespeeld met een standaard kaartspel van 52 kaarten, zonder jokers. Iedere speler krijgt 26 kaarten, waarmee zij voor zich vijf stapels vormen: de eerste stapel bevat één open kaart, elke volgende stapel heeft oplopend één extra dichte kaart onder één open kaart. De overgebleven 11 kaarten vormen een gedekte “spitstapel” naast het tableau. Zodra beide spelers “spit” roepen, draaien ze tegelijk de bovenste kaart van hun spitstapel om en plaatsen die in het midden – dit zijn de twee aflegstapels. Vervolgens mogen spelers zo snel mogelijk kaarten uit hun tableau op állebei de aflegstapels spelen. Daarbij geldt dat een kaart alleen gespeeld mag worden als deze exact één hoger óf één lager is dan de kaart bovenop de aflegstapel. De kleur speelt hierbij geen rol en de aas geldt als hoog én laag. Wordt een kaart uit een tableau gehaald, dan mag de onderliggende kaart worden omgedraaid. Wanneer alle spelers vastlopen, draaien ze tegelijk een nieuwe kaart van de spitstapel om. Het spel vervolgt onmiddellijk.

    Afwikkeling van rondes en stapels herschikken

    Zodra een speler al zijn tableaukaarten heeft weggespeeld, probeert hij zo snel mogelijk op de (naar schatting, want er is weinig tijd) kleinste aflegstapel in het midden te slaan. Wie het eerst slaat, krijgt die stapel. De andere speler neemt automatisch de andere aflegstapel. Deze stapels worden toegevoegd aan de resterende spitkaarten en zonder schudden opnieuw verdeeld in vijf tableau-stapels zoals bij de eerste zet. Belangrijk is dat de kaarten in de aflegstapels hun volgorde behouden. Dit maakt latere rondes intenser, doordat de rijen al gedeeltelijk gerangschikt zijn. Het spel gaat vervolgens verder met een nieuwe ronde, waarbij opnieuw wordt geroepen, gedeeld en gespeeld. Als een speler door winst van meerdere rondes zo weinig kaarten overhoudt dat hij geen volledige vijf tableau-stapels meer kan maken, zet hij zoveel stapels neer als hij kan, maar zonder spitstapel. Dan wordt er nog maar op één centrale aflegstapel gespeeld. Wanneer die speler in deze fase ook zijn laatste kaarten uitspeelt, heeft hij de partij definitief gewonnen.

    Spit online spelen

    Het is mogelijk om Spit online te spelen. Spit online spelen, is ideaal voor wie geen medespeler in de buurt heeft, maar toch het chaotische en snelle karakter van het kaartspel wil ervaren. In de digitale variant krijg je automatisch 26 kaarten die door het systeem worden verdeeld over vijf tableau­stapels en een persoonlijke trekstapel. Dankzij één muisklik start je het spel, waarna beide spelers gelijktijdig hun eerste kaart “spitten” naar het midden. Het speltempo ligt hoog, omdat je met de cursor razendsnel kaarten op een centrale stapel legt wanneer ze exact één hoger of lager zijn dan de bovenste kaart. Tussendoor klik je jouw tableau open door kaarten om te draaien en rijen te herschikken om zo nieuwe opties vrij te spelen. Wanneer niemand nog een geldige zet heeft, verschijnt de opdracht om verder te gaan door opnieuw een kaart uit de trekstapel toe te voegen. Wie als eerste al zijn kaarten kwijt is, wint.

    Spit online spelen in een nieuw tabblad →

    Officiële spelregels van Spit downloaden

    Wie de officiële spelregels van Spit of Zenuwen wil downloaden, kan hiervoor het volgende pdf-bestand downloaden. Dit document beschrijft de standaardindeling met vijf tableau­stapels, de manier waarop beide spelers tegelijk een kaart “spitten” naar het midden en de regels rond het afleggen van opeenvolgende kaarten. Verder bevat het duidelijke richtlijnen over de voorbereiding en de benodigdheden, alsook over eventuele bijzonderheden en extra regels.

    Officiële spelregels van Spit (Zenuwen) downloaden →

    Hoe speel je Spit?

    Spit is een snel kaartspel waarbij concentratie en overzicht centraal staan. Hoewel het chaotisch oogt, volgt het spel een duidelijke structuur. Met het volgende stappenplan kun je eenvoudig aan de slag, zelfs als je het nog nooit eerder hebt gespeeld. Door de opbouw van het tableau goed te begrijpen en tijdens het spelen alert te blijven, kun je snel een tactisch voordeel opbouwen.

    1. Verdelen van de kaarten

      Geef elke speler 26 kaarten uit een standaard pak kaarten. Leg de kaarten gesloten neer, zodat niemand ze ziet. Iedere speler gebruikt daarna zijn eigen stapel om het tableau te vormen.

    2. Opbouwen van het tableau

      Vorm vijf rijen voor je met een oplopend aantal kaarten: 1 tot en met 5 kaarten. Alleen de bovenste kaart van elke stapel ligt open. De kaarten eronder blijven gesloten. De overige 11 kaarten leg je gedekt klaar als persoonlijke spitstapel naast het tableau.

    3. Start van het spel

      Beide spelers roepen tegelijk “spit”, waarna ze de bovenste kaart van hun spitstapel omdraaien in het midden. Deze twee kaarten vormen de eerste aflegstapels waarop gespeeld wordt. Vanaf dit moment speelt iedereen tegelijk zonder beurten.

    4. Kaarten afleggen in het midden

      Speel zo snel mogelijk kaarten uit je tableau op de centrale stapels. Een kaart mag alleen worden gelegd als deze exact één hoger of lager is dan de bovenste kaart van de stapel. Kleur doet er niet toe, en een Aas telt als zowel hoog als laag.

    5. Tableau aanvullen tijdens het spel

      Heb je een kaart uit een tableau­stapel gespeeld, draai dan direct de onderliggende kaart open. Zo creëer je nieuwe mogelijkheden om door te spelen. Wordt een stapel volledig leeg, dan mag je een andere open kaart uit je tableau naar die plek verplaatsen.

    6. Vastlopen en doorspitten

      Kunnen beide spelers geen geldige zet meer doen, dan roepen ze opnieuw “spit”. Iedereen draait tegelijk een nieuwe kaart van zijn spitstapel om op het midden. Dit maakt nieuwe combinaties mogelijk, waarna het spel onmiddellijk verdergaat.

    7. Ronde afronden

      Zodra een speler al zijn tableaukaarten kwijt is, probeert hij zo snel mogelijk op de kleinste centrale aflegstapel te slaan. De snelste speler krijgt die stapel. De ander krijgt automatisch de andere. Deze kaarten worden toegevoegd aan de resterende spitstapel (niet schudden).

    8. Volgende ronde voorbereiden

      Gebruik je nieuwe stapel om opnieuw vijf tableau­stapels te vormen zoals bij de start. Is je stapel te klein om vijf volledige stapels te maken, leg je zoveel mogelijk open rijen. Bij een tekort aan kaarten is er voortaan maar één centrale spitstapel.

    9. Het spel winnen

      Speel door totdat een speler al zijn kaarten volledig heeft afgelegd. Wie als eerste zijn laatste kaart kwijt is, wint bij Spit.

    Vergelijking: Spit versus Speed

    Hoewel Spit en Speed vaak door elkaar worden gebruikt en beide razendsnelle “shedding-games” voor twee spelers zijn, bestaan er duidelijke verschillen qua spelopzet en dynamiek. Bij Spit werkt elke speler met vijf tableau­stapels waarbij alle kaarten vanaf het begin opengelegd worden, terwijl bij Speed slechts enkele open kaarten op tafel liggen en spelers voortdurend kaarten uit een hand van vijf aanvullen vanuit één gesloten trekstapel. In Spit worden jokers doorgaans uit het spel gehaald, terwijl Speed deze soms als wildcards toelaat. Ook het grijpen van de centrale stapel na afloop van een ronde is typerend voor Spit, terwijl Speed doorgaans wordt gespeeld in één doorlopende sessie zonder verzamelfase.

    Soortgelijke kaartspellen als Spit

    Spit behoort tot de snelle kaartspellen waarbij spelers gelijktijdig kaarten proberen af te leggen en is nauw verwant aan Speed, een variatie waarbij spelers kaarten uit een hand van vijf blijven aanvullen. Ook het spel Slam vertoont grote gelijkenissen met Spit, al wordt daarbij vaker een enkele centrale stapel gebruikt en zijn jokers soms wildcards. Andere spelletjes uit dezelfde shedding-familie zijn Nerts (ook wel Pounce genoemd), waarbij spelers eveneens simultaan kaarten uit hun eigen tableau op centrale stapels proberen te leggen, en Dutch Blitz, een commercieel spel met dezelfde mechaniek, maar gekleurde themadecks. Al deze spellen combineren reactiesnelheid met logisch denken en bieden chaotische speelplezier voor spelers die houden van hectiek.

    Veelgestelde vragen over Spit

    Voor wie Spit leert spelen, kunnen de regels in eerste instantie chaotisch overkomen. Het helpt ook niet dat ze enigszins lijken op die van andere spellen, terwijl er toch subtiele verschillen zijn. Deze praktische FAQ bundelt de meest gestelde vragen, zodat beginners meteen weten waar ze op moeten letten voordat de kaarten rond hun oren beginnen te vliegen.

    Wat heb je nodig om Spit te spelen?

    Een standaard pak van 52 kaarten (zonder jokers) en twee spelers.

    Hoeveel kaarten krijgt elke speler bij de start?

    Iedere speler ontvangt 26 kaarten waarmee tableau­stapels en een spitstapel worden gevormd.

    Mag je kaarten spelen op beide middenstapels?

    Ja, je mag op elke centrale aflegstapel spelen zolang jouw kaart precies één hoger of lager is dan de bovenste kaart.

    Tellen de kleuren of symbolen van de kaart mee?

    Nee, alleen de waarde van de kaart is belangrijk. Harten 7 en Schoppen 7 zijn identiek in waarde.

    Hoe werkt een aas bij Spit?

    Azen mogen zowel na een koning als vóór een twee worden gespeeld (hoog én laag).

    Wat gebeurt er als niemand een zet kan doen?

    Beide spelers roepen opnieuw “spit” en draaien gelijktijdig een nieuwe kaart van hun spitstapel om.

    Mag je kaarten verplaatsen binnen je tableau?

    Ja, wanneer een tableau­stapel leeg is, mag je een andere open kaart uit je tableau naar die plek verplaatsen.

    Wanneer eindigt het hele spel?

    Het spel eindigt wanneer één speler al zijn kaarten (zowel vanuit tableau als spitstapel) volledig heeft weggespeeld.